Peel-Raamstelling Zuid




Een kaartoverzicht van het centrale en zuidelijke deel van de Peel-Raamstelling met de Vakken Bakel, Asten en Weert alsmede de Duitse benadering van de stelling vanuit de Maassector.

De rode pijlen en symbolen geven de Duitse manoeuvres weer tot in de avond van 10 mei. Duidelijk is dat de hardnekkige Nederlandse weerstand rondom Venlo de Duitsers parten speelde en zij daardoor het centrale front in de regio op grote achterstand vonden. Het front tegenover Vak Weert, dat deels zeer kort op de Maaslinie lag, werd sterk geholpen door de matige infrastructuur en de zompige Peel, alsmede het Kanaal Nederweert naar Wessem, wat de Duitsers wegens de beperkte infrastructuur vanuit het noordoosten moesten benaderen.

De Zuid-Willemsvaart is de dikke zwarte lijn die tussen Eindhoven en de Peel-Raamstelling loopt en bij Nederweert de Peel-Raamstelling voorzijde vormt. Het oostelijke deel van het Wilhelminakanaal is te zien als dikke rechte lijn door Lieshout en Son.

Vak Bakel

Het Vak Bakel lag ten oosten van Helmond en werd door het gehele regiment 27.RI bezet [van noord naar zuid III-, II- en I-27.RI]. Dit regiment behoorde samen met 30.RI tot de authentieke onderdelen van de Peeldivisie en was al sinds de voormobilisatie in april 1939 gemobiliseerd (1). Beide regimenten zouden een belangrijk deel van de eigen stellingen graven in de Peel en waren daarmee uniek. Want in de hoofdstellingen van de Nederlandse defensie werden de meeste graafwerkzaamheden door eigen troepen pas in oktober 1939 (en later) gestart. De Peeldivisie was echter al vanaf april 1939 met de werkzaamheden begonnen.
(1) Tijdens de voormobilisatie in april 1939 – beter bekend als de BUOV [Buitengewone Oproeping Uitwendige Veiligheid] mobilisatie – werden negen complete regimenten [13., 26., 27., 30., 35., 36., 37., 41. en 43.RI], één aanvullend bataljon [I-38.RI], het eerste Regiment Wielrijders [1.RW], het eerste Regiment Huzaren Motorrijders [1.RHM] en de twee eskadrons pantserwagens gemobiliseerd. Deze eenheden waren bedoeld om de beveiliging van het land te garanderen voor een onverhoedse overval en daarmee het nog niet gemobiliseerde leger de kans te geven onmiddellijk te mobiliseren, terwijl zij de buitenverdediging zouden voeren. De BUOV regeling was een gevolg van de door voormalig chef-staf luitenant-generaal Reynders en voormalig veldlegercommandant luitenant-generaal jonkheer Roëll vastgestelde risico’s op een strategische overval op Nederland. Een overval die zo snel zou plaatsvinden dat zij niet aangekondigd zou zijn door opvallende troepenconcentraties en daardoor nog geen aanleiding was geweest tot een mobilisatie van het leger.   

Het Vak Bakel lag in de sector tussen Rips en Deurne, het gebied waar de Peel-Raamstelling het verst achter de Maaslinie lag. Het Vak lag in het operatiegebied van 9.AK, van het 6e Leger. De beide divisies 30.ID en 56.ID opereerden daar naast elkaar, met de laatstgenoemde als meest rechtse (noordelijke). Vrijwel de gehele sector voor de Peel-Raamstelling in het Vak Bakel bestond uit bomen en drassig veengebied. Twee voorname wegen lagen in het Vak. De meest noordelijke was de weg die vanuit Venray richting Helmond leidde. De andere weg lag in het zuidelijke deel, deels parallel aan de spoorwegverbinding Venlo-Eindhoven. Deze weg en spoorbaan vormden net als bij Mill en Weert, zwaartepunten in de verdediging [op de grens met Vak Asten] alsmede het Duitse aanvalsplan. Het was de bedoeling geweest van de Duitse aanvaller om een goederentrein – met aan boord III./IR.234 [IR.234 was het derde regiment van 56.ID] – via Venlo over de Maas te brengen en daarmee de Peel-Raamstelling bij Griendtsveen te penetreren, om aldaar (analoog aan Mill) het bataljon in de rug van de stelling uit te laden. Zoals beschreven bij de bespreking van de strijd in de Maaslinie faalde de Duitse opzet reeds bij het onderscheppen van de Duitse commandogroep die de brug heimelijk had moeten nemen. De Politietroepen bliezen de Venlose spoorbrug met commando’s en al op. Daarmee werd een kopie van de actie die bij Mill wel slaagde door het oplettende brugdetachement verijdeld. Nadien ontspon zich een zware strijd rond Venlo, waarbij de 56e ID er niet in slaagde ter plaatse de verdedigers te overmeesteren. Noordelijk van Venlo slaagde men wel. Bij Lottum en even ten zuiden daarvan wisten de Duitsers nog in de vroege ochtend militairen met boten over te zetten. Bij Grubbenvorst, waar ook stevig strijd werd geleverd, werd eind van de middag een pontonbrug opgeleverd. Ten zuiden van Venlo werden twee Duitse veerdiensten met 4-tons pontonboten opgezet en in de avond een pontonbrug (bij Baarle) opgeleverd. 

[235] Commandant Vak Bakel was de reserve luitenant-kolonel F.N.F. van der Schrieck [met als adjudant q.q. chef-staf reserve kapitein J.C. Versluys], tevens regimentscommandant van 27.RI. De CP was ingericht te Deurne. Opvallend aan het regiment was dat er geen enkele beroepsofficier binnen het onderdeel diende. Niet binnen de staf noch bij de bataljons of ondersteunende eenheden. Een ongekende zaak, die typeert welk een schreeuwend tekort aan beroepsofficieren het Nederlandse leger kende. In het Maasdeel van het Vak lagen III-26.RI (rechts) en I-41.RI (links). Daarnaast was er het Peeldetachement Genietroepen [C. kapitein J.J. de Wolf], dat vernielingstaken had in de Vakken Bakel en Asten, maar lag in de sector van Vak Bakel.